Effecten op de melkveehouderij
Als we bovenstaande resultaten van de monitoring lezen dan kunnen we na 2 jaar nog geen algemene conclusies trekken voor het effect van verhoogd grondwater- en slootpeil op de uitoefening van de melkveehouderij.
Maar voorzichtig verschijn er wel een beeld.
De meeste gegevens van het 1ste jaar zien we als nulmeting. Nu na 2 jaar wordt het beeld duidelijker.
Vernatting
In de natte zomer van 2021 zien we de grenzen aan de vernatting zowel qua grasgroei, opbrengst als draagkracht van de bodem. Der melkveehouders vreesden voor hun grasmat en soms moesten de koeien verweid worden omdat anders de hele grasmat vertrapt zou kunnen worden. Het pilotperceel van Kees Baan in Molenaarsgraaf wordt uitsluitend gebruikt voor grasproductie. De vooral zware oogstmachines bedreigden duidelijk de toch kwetsbare natte grasbodem en liet sporen na. Het uitrijden van de mest daarentegen ging weer goed. Daartegenover staat dat bij Mattias Verhoef, die met lichtere machines en met lichtere koeien werkt deze signalen wat minder werden af gegeven. Daarnaast heeft Mattias al meer ervaring met hoog water in de sloten omdat hij grenst aan de Eendenkooi van het Achterwaterschap. Daar wordt permanent voor de natuurwaarden gewerkt met hoog slootwaterpeil. In 2022 met een hele drooge, warme zomer speelde dit niet. Maar toch is heftige regenval een belemmerende factor.
Wat leren we?
We zien geen grote verschillen tussen de jaren. We zien geen spectaculaire opbrengstverschillen tussen referentieperceel en pilotperceel.
Ook de gewasanalyse levert nog geen significante verschillen. Afnemend Ruw Eiwitgehalte (indicator van meer of minder mineralisatie) op het pilotperceel suggereert dat daar minder veenafbraak plaats vindt.
Leren en ervaren
Er wordt enorm veel ervaring opgedaan met vernatting. Waarschijnlijk één van de allerbelangrijkste conclusies van de afgelopen jaren.